Homohuwelijk, vrij verkeer van personen en erkenning van in andere lidstaten ontstane gezinssituaties. (Gepubliceerd op 15/09/2018)

Het Europese Hof van Justitie heeft 5 juni jl. een uitspraak gedaan over de manier waarop het recht op vrij verkeer van personen (art 21 §1 VWEU) toegepast moet worden en welke consequenties hieraan moeten worden verbonden. In deze casus betrof het de erkenning van een homohuwelijk en het recht van de partner van hetzelfde geslacht uit een derde land op een verblijfsvergunning als familielid van een EU burger.

Recht op vrij verkeer van personen is één van de 4 fundamentele vrijheden binnen de interne markt die één van de pijlers van de EU is. Een EU burger die van dit recht gebruik heeft gemaakt kan zich zelfs tegenover de lidstaat waarvan hij de nationaliteit bezit beroepen op het Burgerschap van de Unie. 

Het Hof van Justitie heeft in dit arrest het recht op vrij verkeer van personen verbonden aan de fundamentele rechten van de EU burger (waaronder het recht om een normaal gezinsleven te leiden) en de erkenning van in een andere lidstaat ontstane gezinssituatie terwijl de burger juist gebruik maakte van zijn recht op vrij verkeer.

Een Roemeens-Amerikaans staatsburger (de heer Coman) is in België, waar hij woonde en werkte, getrouwd met zijn Amerikaanse vriend. De echtgenoten verhuizen later naar Roemenie, waar de Amerikaanse partner geen verblijfsvergunning krijgt omdat Roemenie het homohuwelijk niet (er)kent.

De echtgenoten spannen een rechtszaak aan omdat zij van oordeel zijn gediscrimineerd te worden wegens hun seksuele geaardheid. Het Constitutionele Hof van Roemenie stelt een prejudiciële vraag aan het Europese Hof van Justitie. Deze vraag is of de term “partner” in de richtlijn van 2004 van toepassing is in geval van huwelijk met een partner van hetzelfde geslacht en of de lidstaat waar de partners zich bevinden verplicht is in voorkomend geval een verblijfsvergunning af te geven.

Het Hof van Justitie geeft aan dat in deze casus de richtlijn 2004/38/EG (recht op vrij verkeer van EU burgers en hun familieleden) niet van toepassing is omdat dhr Coman zich in het land bevindt waarvan hij de nationaliteit bezit.

Maar het recht op vrij verkeer van personen en het recht van de partner op een verblijfsvergunning kan ook direct gegrond worden op artikel 21 VWEU! Vooral als de gezinssituatie in een andere lidstaat ontstaan of versterkt is terwijl de EU burger gebruik maakte van zijn recht op vrij verkeer.

Het niet erkennen van het in een andere lidstaat gesloten homohuwelijk in geval van afgifte van een verblijfsvergunning, wordt door het Hof van Justitie beschouwd als een aantasting van de vrijheid van verkeer van personen. En hierdoor een aantasting van het recht op een normaal gezinsleven en respect van het privéleven.

Sterker nog: lidstaten mogen geen voorbehoud in verband met de bescherming van de openbare orde of algemeen belang aanvoeren.

Erkenning van een in een andere lidstaat gesloten homohuwelijk betekent namelijk niet dat de lidstaat die het homohuwelijk niet (er)kent, verplicht is een homohuwelijk mogelijk te maken. Dit blijft een bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de lidstaat zelf en niet van de Unie.

De verplichting tot erkenning heeft alleen ten doel om de rechten van de Burger van de Unie te respecteren.  

De vraag kan nu rijzen of deze verplichting alleen opgelegd wordt in geval van afgifte van een verblijfsvergunning of dat er in de toekomst andere consequenties verbonden moeten worden aan deze verplichting (bv sociale uitkeringen, civiele en sociale rechten die verbonden zijn aan de status van de langstlevende partner, situatie tov de belasting, etc)…..

 

Bronnen:

-          Artikel Citoyenneté européenne, liberté de circulation et reconnaissance des situations familiales créées dans un Etat membre: un petit pas pour de grandes enjambées? Hugues Fulchiron en Amélie Panet (Receuil Dalloz 6 september 2018)

-          Richtlijn 2004/38/EG

-          Art 21 VWEU